VIDEO- Een 36-jarige verdachte die met zijn auto in september 2009 een Esso tankstation aan de A27 binnenreed, wordt niet langer vervolgd vanwege fouten van het Openbaar Ministerie. Zo heeft het OM de betrokken wagen abusievelijk laten vernietigen en bleek een van de onderzoekers niet bevoegd. Justitie gaat tegen de uitspraak in beroep.

Bij het incident in 2009 ramde de nu 36-jarige verdachte met zijn Saab op hoge snelheid een auto waar een 24-jarige Israëliër in zat. Beide auto’s belandden hierdoor in de shop van een Esso tankstation langs de A27 ten noorden van Gorinchem.

Remmen

Bij het ongeval kwam een 33-jarige Fransman die in de tankshop stond om het leven en raakten enkele anderen gewond. De verdachte werd na het ongeluk uit zijn auto gehaald en zei tegen twee medewerkers van de ambulancedienst dat zijn remmen weigerden.

Justitie had de Saab van de verdachte zelf al laten onderzoeken. De verdediging wilde een contra-expertise, maar de auto bleek niet meer te bestaan. Het OM stelt dat sprake is van een ‘zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden’ die niet doelbewust zou zijn veroorzaakt.

Onderzoekers

Een van de twee technische onderzoekers van de politie die meehielp aan het onderzoek aan de auto en een verkeersongevallenanalyse, blijkt daarnaast geen verkeersongevallenanalist te zijn. Omdat onduidelijk is wie van de twee onderzoekers wat heeft geschreven, was een nader technisch onderzoek van de auto nodig geweest, maar dat kan dus niet meer.

Begrijpen

De rechtbank stelt in een verklaring dat de uitspraak voor de nabestaanden moeilijk zal zijn te begrijpen. ‘De rechtbank is zich ten volle bewust dat het ongeval de dood van een jongeman en (zeer) ernstig letsel bij meerdere personen heeft veroorzaakt’

‘De schok en gevolgen van dit ongeval zijn door velen gevoeld. Voor de nabestaanden en de gewonden zal dit een leven lang voelbaar blijven.’

Onbevredigend

‘Voor alle betrokkenen bij het ongeval zal het naar verwachting onbevredigend zijn dat de rechtbank geen uitspraak doet over de schuldvraag en dat de strafrechtelijke procedure eindigt met een niet-onvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.’

‘Echter, nu het openbaar ministerie een dergelijk ernstige inbreuk heeft gemaakt op de beginselen van een goede procesorde als in de onderhavige zaak, kan er voor verdachte geen sprake meer zijn van een eerlijk proces, het meest fundamentele uitgangspunt van het strafrecht.’