Gelderse pomphouder moet ‘overtollig’ personeel doorbetalen

Een tankstation-ondernemer uit Gelderland moet het loon doorbetalen van drie werknemers die hij niet heeft overgenomen. Het gaat hierbij om een totaalbedrag aan loon van meer dan 40.000 euro. Dat heeft het Gerechtshof in Arnhem onlangs bepaald, dat zich met het oordeel aansloot bij een eerdere gerechtelijke uitspraak in deze zaak die vorig jaar al werd gedaan.

Het gaat om Handelsonderneming Sjaak Arns BV, dat eigenaar is van een Shell-station aan de Lange Dreef in het dorp Elst. Tot eind 2014 was Arns uitsluitend eigenaar van de locatie en werd het station uitgebaat door Demarol, onder Gulf-vlag. Toen deze het huurcontract stopzette per 31 december 2014, besloot de pomphouder het station in eigendom te houden en voortaan zelf te exploiteren, onder het Shell-merk.

De ondernemer wilde echter niet alle personeelsleden overnemen van Demarol, terwijl laatstgenoemde de ‘overtollige’ werknemers ook niet in dienst wilde houden. Daardoor dreigden deze medewerkers tussen wal en schip te vallen. Drie personeelsleden besloten hun krachten te bundelen en zowel Arns als Demarol voor de rechter te dagen en te eisen dat één van beide hun lonen zou doorbetalen.

Conclusie

In een eerste zitting die vorig jaar plaatsvond, oordeelde de rechter dat Arns de lonen moest betalen. Ook in de eerder deze maand gedane uitspraak kwam de rechter tot die conclusie. Belangrijkste redenering is dat het pand zowel door Demarol als daarna door Arns wordt gebruikt als tankstation. Daardoor is sprake van het juridische begrip ‘overgang van onderneming’, hetgeen voor de Gelderse pomphouder betekent dat personeel moet worden overgenomen of in ieder geval doorbetaald.

Arns had tijdens de zitting aangevoerd dat behoorlijk wat aanpassingen nodig waren om het station in gebruik te kunnen nemen, nadat Demarol was vertrokken. Zo waren bijvoorbeeld de bovengrondse tankinstallatie, de Gulf-merkuitingen en de aansluitingen voor kassasystemen verwijderd en waren voorraden meegenomen. Arns gaf aan dat hij zo’n vier ton heeft geïnvesteerd voordat de vestiging weer openging. Daardoor was zijns inziens geen sprake van overgang van onderneming en moest Demarol de medewerkers in dienst houden.

Investeringen

De verwijderingen door Demarol en de investeringen door de nieuwe uitbater speelden echter geen doorslaggevende rol. “Immers, het gaat om een onroerende zaak die specifiek is ingericht voor de exploitatie van een tankstation”, aldus de rechtbank. “Daarbij zijn de in het oog springende elementen: de ondergrondse tankinstallaties, het shopgebouw, de washal en de inrichting van het terrein, bestaande uit pompeiland met luifel. Arns had de mogelijkheid om deze productiefactoren te gebruiken om een economische activiteit voort te zetten.”

Dat de ondernemer vier ton moest investeren, doet daar niets aan af. “De investeringen hadden niet alleen betrekking op aanpassingen die nodig waren om het tankstation in werking te krijgen, maar hebben ook betrekking op renovatie van de washal en de aanschaf van de ‘corporatie identity’ van Shell.”

“Dat het station is overgegaan van Gulf naar Shell is voor het ondernemerschap niet voor doorslaggevende betekenis. Mede gelet op het feit dat het tankstation slechts een week gesloten is geweest, zijn klaarblijkelijk de aanpassingen relatief beperkt gebleven.” Het station is namelijk gesloten geweest van 1 tot en met 8 januari 2015. Daarbij laat de rechter meewegen dat het klantenbestand waarschijnlijk niet ingrijpend is veranderd door de merkwisseling.

Shop ondergeschikt

Opvallend is ook dat volgens de rechter “….. bij een tankstation de levering van brandstoffen geacht wordt voorop te staan en de shop met de daarbij te verkopen artikelen en horeca-activiteiten daaraan dienstbaar moet worden geacht.” Opmerkelijk, omdat de shop juist bij veel locaties steeds belangrijker wordt en een steeds grotere bijdrage levert aan de nettomarge.

Eindconclusie is dus dat Arns de drie werknemers moet doorbetalen tot het einde van hun contract. Vorig jaar werd al een ontslagprocedure in gang gezet. Het contract van twee van de drie is daardoor beëindigd per 1 oktober 2015. Het derde contract is beëindigd per 1 februari 2016.

Tom van Gurp

Lees ook: Rechter dwingt pomphouder tot overname personeel van vorige exploitant

Auteur: Tom van Gurp

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

Gelderse pomphouder moet ‘overtollig’ personeel doorbetalen | TankPro.nl

Gelderse pomphouder moet ‘overtollig’ personeel doorbetalen

Een tankstation-ondernemer uit Gelderland moet het loon doorbetalen van drie werknemers die hij niet heeft overgenomen. Het gaat hierbij om een totaalbedrag aan loon van meer dan 40.000 euro. Dat heeft het Gerechtshof in Arnhem onlangs bepaald, dat zich met het oordeel aansloot bij een eerdere gerechtelijke uitspraak in deze zaak die vorig jaar al werd gedaan.

Het gaat om Handelsonderneming Sjaak Arns BV, dat eigenaar is van een Shell-station aan de Lange Dreef in het dorp Elst. Tot eind 2014 was Arns uitsluitend eigenaar van de locatie en werd het station uitgebaat door Demarol, onder Gulf-vlag. Toen deze het huurcontract stopzette per 31 december 2014, besloot de pomphouder het station in eigendom te houden en voortaan zelf te exploiteren, onder het Shell-merk.

De ondernemer wilde echter niet alle personeelsleden overnemen van Demarol, terwijl laatstgenoemde de ‘overtollige’ werknemers ook niet in dienst wilde houden. Daardoor dreigden deze medewerkers tussen wal en schip te vallen. Drie personeelsleden besloten hun krachten te bundelen en zowel Arns als Demarol voor de rechter te dagen en te eisen dat één van beide hun lonen zou doorbetalen.

Conclusie

In een eerste zitting die vorig jaar plaatsvond, oordeelde de rechter dat Arns de lonen moest betalen. Ook in de eerder deze maand gedane uitspraak kwam de rechter tot die conclusie. Belangrijkste redenering is dat het pand zowel door Demarol als daarna door Arns wordt gebruikt als tankstation. Daardoor is sprake van het juridische begrip ‘overgang van onderneming’, hetgeen voor de Gelderse pomphouder betekent dat personeel moet worden overgenomen of in ieder geval doorbetaald.

Arns had tijdens de zitting aangevoerd dat behoorlijk wat aanpassingen nodig waren om het station in gebruik te kunnen nemen, nadat Demarol was vertrokken. Zo waren bijvoorbeeld de bovengrondse tankinstallatie, de Gulf-merkuitingen en de aansluitingen voor kassasystemen verwijderd en waren voorraden meegenomen. Arns gaf aan dat hij zo’n vier ton heeft geïnvesteerd voordat de vestiging weer openging. Daardoor was zijns inziens geen sprake van overgang van onderneming en moest Demarol de medewerkers in dienst houden.

Investeringen

De verwijderingen door Demarol en de investeringen door de nieuwe uitbater speelden echter geen doorslaggevende rol. “Immers, het gaat om een onroerende zaak die specifiek is ingericht voor de exploitatie van een tankstation”, aldus de rechtbank. “Daarbij zijn de in het oog springende elementen: de ondergrondse tankinstallaties, het shopgebouw, de washal en de inrichting van het terrein, bestaande uit pompeiland met luifel. Arns had de mogelijkheid om deze productiefactoren te gebruiken om een economische activiteit voort te zetten.”

Dat de ondernemer vier ton moest investeren, doet daar niets aan af. “De investeringen hadden niet alleen betrekking op aanpassingen die nodig waren om het tankstation in werking te krijgen, maar hebben ook betrekking op renovatie van de washal en de aanschaf van de ‘corporatie identity’ van Shell.”

“Dat het station is overgegaan van Gulf naar Shell is voor het ondernemerschap niet voor doorslaggevende betekenis. Mede gelet op het feit dat het tankstation slechts een week gesloten is geweest, zijn klaarblijkelijk de aanpassingen relatief beperkt gebleven.” Het station is namelijk gesloten geweest van 1 tot en met 8 januari 2015. Daarbij laat de rechter meewegen dat het klantenbestand waarschijnlijk niet ingrijpend is veranderd door de merkwisseling.

Shop ondergeschikt

Opvallend is ook dat volgens de rechter “….. bij een tankstation de levering van brandstoffen geacht wordt voorop te staan en de shop met de daarbij te verkopen artikelen en horeca-activiteiten daaraan dienstbaar moet worden geacht.” Opmerkelijk, omdat de shop juist bij veel locaties steeds belangrijker wordt en een steeds grotere bijdrage levert aan de nettomarge.

Eindconclusie is dus dat Arns de drie werknemers moet doorbetalen tot het einde van hun contract. Vorig jaar werd al een ontslagprocedure in gang gezet. Het contract van twee van de drie is daardoor beëindigd per 1 oktober 2015. Het derde contract is beëindigd per 1 februari 2016.

Tom van Gurp

Lees ook: Rechter dwingt pomphouder tot overname personeel van vorige exploitant

Auteur: Tom van Gurp

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.