Verschil tussen adviesprijs en wereldmarktprijs brandstof steeds groter

Het verschil tussen de gemiddelde landelijke adviesprijs en de wereldmarktprijs voor geraffineerde producten wordt steeds groter. Was dat verschil twee jaar geleden nog achttien cent per liter, inmiddels is dat opgelopen tot ruim twintig cent. Dit geldt voor zowel benzine als diesel. Dat stelde Chris van der Straaten van De Vrije Pomp onlangs tijdens een bijeenkomst van het inkoopcollectief. ”Doordat veel pomphouders met hun leverancier een vaste korting op de adviesprijs hebben afgesproken, profiteren zij niet van de extra margeruimte die de afgelopen jaren is ontstaan.”

Uit cijfers van databureau’s Argus en Platts blijkt dat twee jaar geleden het verschil tussen de wereldmarktprijs en de adviesprijs minder dan achttien cent per liter was. Momenteel is dat verschil al meer dan twintig cent. ”We zien dus duidelijk dat dat verschil oploopt”, zegt Van der Straaten.

Adviesprijs-min

Veel ondernemers kopen hun brandstof bij een oliemaatschappij op basis van het adviesprijs-min-systeem. Hierbij krijgt de pomphouder een vaste inkoopkorting op de adviesprijs die de oliemaatschappij zelf vaststelt. Deze korting ligt meestal tussen de dertien en vijftien cent per liter, afhankelijk van leverancier en volume.

Meestal worden dergelijke contracten aangegaan voor een periode van vijf jaar. ”Als het verschil tussen de wereldmarktprijs en de adviesprijs groter wordt gedurende de looptijd van het contract, ontstaat er meer margeruimte. Maar daar profiteert een ondernemer niet van als hij op deze manier inkoopt.” Uiteraard moeten uit de huidige circa twintig cent marge nog wel alle kosten worden voldaan.

Concurrenten

”Zo’n adviesprijs-min afspraak lijkt aan het begin van de contractperiode best redelijk”, legt Van der Straaten uit. ”Maar als het verschil tussen de wereldmarktprijs en de adviesprijs groter wordt, zit een ondernemer al snel in de problemen als zijn concurrenten wél profiteren van dat verschil. Denk onder meer aan de tankstations van de oliemaatschappijen zelf. De laatste jaren zien we bovendien dat veel ondernemers steeds meer marge moeten weggeven als pompkorting, omdat ze zichzelf anders uit de markt prijzen.”

Het samenwerkingsverband De Vrije Pomp koopt zelf in op basis van wereldmarktprijzen. ”Door deze manier van inkopen kunnen de aangesloten tankstation-ondernemers meer verdienen op brandstoffen en desgewenst beter mee in het prijsgeweld van concurrenten. Daarnaast is het bij adviesprijs-min niet duidelijk wat je aan biotoeslag, transportkosten en merktoeslag betaalt en kun je daar ook niet over onderhandelen. Wij geven daar meer duidelijkheid over.”

Margeverschillen

Tussen DVP-ondernemers onderling zitten wel enkele margeverschillen. Deze hangen vooral samen met de opslagcapaciteit bij de betreffende stations en met de hoogte van de transportkosten. De ene locatie ligt immers verder van een depot of raffinaderij dan de andere en ook de frequentie van bevoorrading is niet altijd hetzelfde.

”Voor sommige ondernemers zou het daarom interessant kunnen zijn om de opslagmogelijkheden op het station te vergroten. Zo dalen de transportkosten, waardoor je op termijn de investering in opslagtanks terugverdient”, aldus Van der Straaten.

”Natuurlijk kan een groot merk jou als ondernemer iets brengen, bijvoorbeeld vanwege de reclamecampagnes, het binnenhalen van grote zakelijke klanten en een goed loyalty-systeem. Dat je daar als pomphouder voor kiest, is in sommige gevallen best begrijpelijk. Maar dan moet het merk ook daadwerkelijk iets toevoegen. Als een pomphouder vrijwel alle klanten persoonlijk kent en hij weet grote afnemers zelf binnen te halen, kan hij zich afvragen of de kosten en beperkingen van een groot merk wel de moeite waard zijn.”

Accijnsgoederenplaats

In de toekomst, bij voldoende inkoopvolume, wil de coöperatie ook een accijnsgoederenplaats proberen te bemachtigen. Zo’n AGP geeft hen de mogelijkheid om zelf accijnzen af te dragen aan de staat. Deze belasting hoeft niet meteen te worden betaald aan de schatkist, maar pas aan het einde van de eerstvolgende maand. Daardoor zou het samenwerkingsverband de accijnsinkomsten gemiddeld zo’n zes weken als werkkapitaal tot zijn beschikking hebben.

De verwachting is dat volgend jaar het inkoopvolume van DVP groeit naar ongeveer zestig miljoen op jaarbasis. ”Als we op honderd miljoen liter per jaar zitten, willen we proberen een AGP te bemachtigen of op dit gebied een samenwerking aan te gaan.”

Argos

In november vorig jaar sloot het samenwerkingsverband het eerste inkoopcontract af, met Argos. Looptijd van dat contract is één jaar. Later dit jaar vinden onderhandelingen plaats over een nieuw contract. Daarbij wordt zowel gekeken naar een verlengde samenwerking met de brandstofleverancier uit Rotterdam als naar andere geïnteresseerde partijen.

De meeste aangesloten ondernemers die gebruikmaken van het inkoopcontract besloten om hun station te exploiteren onder Peut-vlag, een merk dat is ontwikkeld door De Vrije Pomp. Vorige maand werd de zevende locatie geopend. Ondernemer Caroline Koks uit Velsen-Zuid stopte met Total en stapte over naar de groen-zwarte formule.

Lees ook: De Vrije Pomp sluit eerste brandstofcontract met Argos

Auteur: Tom van Gurp

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

Verschil tussen adviesprijs en wereldmarktprijs brandstof steeds groter | TankPro.nl

Verschil tussen adviesprijs en wereldmarktprijs brandstof steeds groter

Het verschil tussen de gemiddelde landelijke adviesprijs en de wereldmarktprijs voor geraffineerde producten wordt steeds groter. Was dat verschil twee jaar geleden nog achttien cent per liter, inmiddels is dat opgelopen tot ruim twintig cent. Dit geldt voor zowel benzine als diesel. Dat stelde Chris van der Straaten van De Vrije Pomp onlangs tijdens een bijeenkomst van het inkoopcollectief. ”Doordat veel pomphouders met hun leverancier een vaste korting op de adviesprijs hebben afgesproken, profiteren zij niet van de extra margeruimte die de afgelopen jaren is ontstaan.”

Uit cijfers van databureau’s Argus en Platts blijkt dat twee jaar geleden het verschil tussen de wereldmarktprijs en de adviesprijs minder dan achttien cent per liter was. Momenteel is dat verschil al meer dan twintig cent. ”We zien dus duidelijk dat dat verschil oploopt”, zegt Van der Straaten.

Adviesprijs-min

Veel ondernemers kopen hun brandstof bij een oliemaatschappij op basis van het adviesprijs-min-systeem. Hierbij krijgt de pomphouder een vaste inkoopkorting op de adviesprijs die de oliemaatschappij zelf vaststelt. Deze korting ligt meestal tussen de dertien en vijftien cent per liter, afhankelijk van leverancier en volume.

Meestal worden dergelijke contracten aangegaan voor een periode van vijf jaar. ”Als het verschil tussen de wereldmarktprijs en de adviesprijs groter wordt gedurende de looptijd van het contract, ontstaat er meer margeruimte. Maar daar profiteert een ondernemer niet van als hij op deze manier inkoopt.” Uiteraard moeten uit de huidige circa twintig cent marge nog wel alle kosten worden voldaan.

Concurrenten

”Zo’n adviesprijs-min afspraak lijkt aan het begin van de contractperiode best redelijk”, legt Van der Straaten uit. ”Maar als het verschil tussen de wereldmarktprijs en de adviesprijs groter wordt, zit een ondernemer al snel in de problemen als zijn concurrenten wél profiteren van dat verschil. Denk onder meer aan de tankstations van de oliemaatschappijen zelf. De laatste jaren zien we bovendien dat veel ondernemers steeds meer marge moeten weggeven als pompkorting, omdat ze zichzelf anders uit de markt prijzen.”

Het samenwerkingsverband De Vrije Pomp koopt zelf in op basis van wereldmarktprijzen. ”Door deze manier van inkopen kunnen de aangesloten tankstation-ondernemers meer verdienen op brandstoffen en desgewenst beter mee in het prijsgeweld van concurrenten. Daarnaast is het bij adviesprijs-min niet duidelijk wat je aan biotoeslag, transportkosten en merktoeslag betaalt en kun je daar ook niet over onderhandelen. Wij geven daar meer duidelijkheid over.”

Margeverschillen

Tussen DVP-ondernemers onderling zitten wel enkele margeverschillen. Deze hangen vooral samen met de opslagcapaciteit bij de betreffende stations en met de hoogte van de transportkosten. De ene locatie ligt immers verder van een depot of raffinaderij dan de andere en ook de frequentie van bevoorrading is niet altijd hetzelfde.

”Voor sommige ondernemers zou het daarom interessant kunnen zijn om de opslagmogelijkheden op het station te vergroten. Zo dalen de transportkosten, waardoor je op termijn de investering in opslagtanks terugverdient”, aldus Van der Straaten.

”Natuurlijk kan een groot merk jou als ondernemer iets brengen, bijvoorbeeld vanwege de reclamecampagnes, het binnenhalen van grote zakelijke klanten en een goed loyalty-systeem. Dat je daar als pomphouder voor kiest, is in sommige gevallen best begrijpelijk. Maar dan moet het merk ook daadwerkelijk iets toevoegen. Als een pomphouder vrijwel alle klanten persoonlijk kent en hij weet grote afnemers zelf binnen te halen, kan hij zich afvragen of de kosten en beperkingen van een groot merk wel de moeite waard zijn.”

Accijnsgoederenplaats

In de toekomst, bij voldoende inkoopvolume, wil de coöperatie ook een accijnsgoederenplaats proberen te bemachtigen. Zo’n AGP geeft hen de mogelijkheid om zelf accijnzen af te dragen aan de staat. Deze belasting hoeft niet meteen te worden betaald aan de schatkist, maar pas aan het einde van de eerstvolgende maand. Daardoor zou het samenwerkingsverband de accijnsinkomsten gemiddeld zo’n zes weken als werkkapitaal tot zijn beschikking hebben.

De verwachting is dat volgend jaar het inkoopvolume van DVP groeit naar ongeveer zestig miljoen op jaarbasis. ”Als we op honderd miljoen liter per jaar zitten, willen we proberen een AGP te bemachtigen of op dit gebied een samenwerking aan te gaan.”

Argos

In november vorig jaar sloot het samenwerkingsverband het eerste inkoopcontract af, met Argos. Looptijd van dat contract is één jaar. Later dit jaar vinden onderhandelingen plaats over een nieuw contract. Daarbij wordt zowel gekeken naar een verlengde samenwerking met de brandstofleverancier uit Rotterdam als naar andere geïnteresseerde partijen.

De meeste aangesloten ondernemers die gebruikmaken van het inkoopcontract besloten om hun station te exploiteren onder Peut-vlag, een merk dat is ontwikkeld door De Vrije Pomp. Vorige maand werd de zevende locatie geopend. Ondernemer Caroline Koks uit Velsen-Zuid stopte met Total en stapte over naar de groen-zwarte formule.

Lees ook: De Vrije Pomp sluit eerste brandstofcontract met Argos

Auteur: Tom van Gurp

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.