De winnaar van de grondveiling in Rotterdam is verplicht BP-ondernemer Foppe Rozema, de huidige huurder van de grond, een redelijk aanbod te doen. Het aanbod moet een duur hebben van vijftien jaar. Dat heeft de rechter bepaald in de zaak die de Rotterdamse tankstationexploitant aanspande tegen de gemeente. De veiling van de grond onder de beide BP-tankstations van Rozema mag niet eerder dan in 2018 plaatsvinden. De gemeente Rotterdam wilde de grond al eerder veilen, zonder de nieuwe huurder te verplichten de ondernemer een nieuwe aanbieding te doen. Dat had het einde van de Rotterdamse BP’s kunnen betekenen.

De grond onder Rozema’s bedrijven is eigendom van de gemeente en wordt momenteel gehuurd door BP. Die verhuurt het weer onder aan de Rotterdamse ondernemer. De gemeente wil de grond na de veiling verhuren aan de hoogste bieder zonder dat deze rekening hoefde te houden met de aanwezigheid van Rozema. Daar stemde de rechter niet mee in.

Veiling

Volgens de gemeente zou de aanwezigheid van Rozema onder andere de toetreding van kleine partijen tot de veiling blokkeren. Ook zou het nadelig zijn voor de verkoopopbrengst. Beide punten achtte de rechter niet bewezen. Bovendien vindt de rechter een eventuele hogere opbrengst niet opwegen tegen de bescherming die een onderhuurder geniet. Daarom vindt de rechtbank dat een nieuwe huurder wel een redelijk aanbod moet doen aan Rozema. Dit houdt in dat de Rotterdamse ondernemer een winst moet kunnen behalen die gelijk is aan de winst van de laatste drie jaren voorafgaand aan de grondtransactie.

“En met dat besluit ben ik zeer verheugd”, aldus de ondernemer. “Ook voor BP is dit goed nieuws. Als de gemeente haar zin had gekregen, was het maar afwachten of BP de grond na de veiling ook nog ter beschikking had. Misschien was Shell wel de hoogste bieder geworden. Daarnaast is het natuurlijk vreemd dat de gemeente mij al twintig jaar weet te vinden als ik ozb moet betalen, maar mij niet kent als het gaat om recht op huur. Bovendien heb ik jarenlang niet eens geweten dat BP geen eigenaar is van de grond. Ik dacht dat ik huurder was, geen onderhuurder. Dat heeft de rechter ook mee laten wegen.”

Beta

Ook belangenvereniging Beta is blij met de rechterlijke uitspraak. Volgens de vereniging is dit niet alleen gunstig voor Rozema, maar ook voor ondernemers die in hetzelfde schuitje zitten. De gemeente Rotterdam is niet de enige met een dergelijk beleid. Onder andere gemeente Zoetermeer heeft soortgelijke plannen.

”Dit is niet zomaar een uitspraak. Het is klip en klaar wat de rechter heeft gezegd. Het zorgt voor jurisprudentie in toekomstige zaken en schept een precedent. De gemeentes kunnen nu niet meer zomaar zeggen: die huurder kennen we niet, dus die moet weg.” legt Beta-woordvoerder Edsko Schuitema uit.

Beroep

De gemeente Rotterdam kan in beroep gaan tegen de uitspraak van de rechter. Binnen drie maanden moet de gemeente daar een besluit over nemen.

Tom van Gurp